dinsdag 31 juli 2007

Het-betere-huis-tuin-en-keuken-schelden

Zoals de titel verraadt gaat dit over schelden. Ik wilde dus graag beginnen met een kwinkslag naar de Bond tegen het Vloeken. Tot ik me realiseerde dat vloeken niet hetzelfde is als schelden. Maar gelukkig blijken de bewakers van goede zeden de beroerdste niet:

“De Bond tegen het vloeken is een organisatie die zich inzet voor respectvol taalgebruik, zonder vloeken en schelden.”

Laat ik kort zijn over de Bond tegen het Vloeken. De Bond tegen het Vloeken is een eikel. Wat mij betreft heeft het evenveel bestaansrecht als een Bond tegen Moederkoeken. Maar vooruit, laten we eens met ze meedenken. Doe gewoon net of je in een improvisatieklas van de toneelschool zit:
“…En jij…jij bent een hoeksteen, ok? Een hoek-steen.”

Heb ik gedaan en geloof me, is een stuk eenvoudiger dan je denkt. Soms staart een "goed" scheldwoord je namelijk recht in het gezicht. Al jaren. Alleen had je het al die tijd te druk met blasfemistische beslommeringen om het te zien.

In en rondom het huis liggen ze namelijk voor het oprapen. Woorden en woordconstructies die in de juiste context en met de juiste intonatie – verveeld en plat Amsterdams – een bijbaantje als scheldwoord krijgen.

Neem de volgende termen op je gemak even door en plaats ze vervolgens in de daarvoor bestemde ruimte.

[1] PollepelBroodtrommelTheelepelTheemutsDroogtrommelDroogrek

“Nee jij trekt volle zalen, [vul in]”

[2] TuinstoelEierdopOvenwantBadmutsWasmandPlakband

“Hé [vul in], hoe vind je zelf dat het gaat?”

[3] HarkPleisterBezemsteelWC-eendZeemleren lapTuinset

“Kijk ‘m nou staan die [vul in], het ziet er niet uit.”

Naast bovenstaande juweeltjes heb je natuurlijk ook nog de speciale categorieën. Denk aan woorden die volledig autonoom naar het front kunnen. Het enige dat je hoeft te doen is het woord begeleiden met een kort, geïrriteerd uitademen door de neus:

“… Druiprek.”
“… Pannelap*.”
“… Douchekop.”
“… Afzuigkap.”
“… Trekzalf.”
“… Crackhoer.”

Daarnaast heb je nog de woorden die eindigen op -er. Daar kun je voor het cynikomisch effect natuurlijk de Van Hanegem regel op toepassen: -er + t.

GrasmaaierVaatwasserZwabberOnderzetterStofzuigerDeegroller

“Wat denk je zelf? [vul in + t].”

De pestpleuris. Zeg nou zelf, het zou godverdomme toch schitterend zijn als we elkaar vanaf nu op deze manier bejegenen? Tering, allejezus mooi zeg ik je.


Goed. En nou naar buiten en toepassen. Brillekokert*.




*De 'n' is bewust weggelaten, pannekoek.

woensdag 25 juli 2007

Bejaarden verdienen bloed aan hun handen

Genoeg mensen vinden dat bejaarden onnodig ruimte innemen. Ze ruiken muf, zijn hulpbehoevend én koppig, rijden 60 op de snelweg, kankeren op zo’n beetje alles… Tja, lijkt inderdaad voldoende munitie op te leveren om je af te vragen: wat moet je ermee, wat heb je eraan?

Laat het hier en nu voor eens en voor altijd worden opgetekend dat dit onzin is. Bejaarden zijn briljant. Al is het alleen maar omdat je er ooit zelf één bent. En dan naar hartelust zult kankeren op zo’n beetje alles. Waarom? Omdat het kan. Omdat je dan een oude zemelaar bent. Maar vooral omdat het zo ontzettend terecht is. Die beloning voor een leven lang leven. Want welbeschouwd hoor je als oudere de meeste inbreng te hebben. Precies, zoals een stamoudste.

Die indianen mogen er qua landje veroveren dan wat bleekjes opstaan, van hiërarchie hebben ze wel degelijk kaas gegeten. Mochten er bussen rijden in het reservaat, denk maar niet dat Stugge Bizon moet staan terwijl alle Hiawatha’s met hun voeten op de bank zitten. Stugge Bizon zit lekker in z’n eentje in de vierzits. En als ‘ie zich stoort aan een paar kutindianen, dan maant hij de chauffeur de bus te stoppen. Waarop ze lekker kunnen gaan lopen. Want Stugge Bizon is stamoudste. En heeft bovendien veel meer peyote gegeten. Respect is aldus op z’n plaats.

Ironisch genoeg is dit waar jongeren om plegen te vragen. Op basis waarvan weet niemand. Want we kunnen er kort over zijn. Jongeren zijn over het algemeen kutkinderen. Hebben in principe nog niets gepresteerd, of beter, zijn nog van geen enkele waarde voor de maatschappij geweest. Vragen daarentegen wel veel van diezelfde maatschappij. Terwijl de regel kinderlijk eenvoudig is: wat je erin stopt, is wat je eruit haalt. Een groep die er wél veel heeft ingestopt? Inderdaad, bejaarden. U mag door naar de volgende ronde.

Een groep die onnodig ruimte inneemt? U kunt nu uw joker inzetten. Jazeker, het antwoord is jongeren. Gaat u mee naar het finalespel?

Wat te doen met bovenstaand ‘probleem’? Eenvoudig. Geef bejaarden de beloning waar ze recht op hebben. Geef ze de munitie om ‘het’ op te lossen…Geef ze echte munitie. En een licentie, met daaraan gekoppeld een ‘oplosquota’. Een uiterst doeltreffende manier om de maatschappij in balans te houden. Aan de bovenkant gebeurt het op natuurlijke wijze, aan de onderkant helpt diezelfde bovenkant een handje.

De mogelijkheden zijn eindeloos. Veteranen met een verleden als scherpschutter worden met een fles jenever tegen het trillen op allerlei daken gestald. Ontspoorde jeugd wordt niet meer naar de Glenn Mills School gestuurd. Ze mogen zich direct melden bij het bejaardentehuis, waar ze standrechtelijk worden gefusilleerd door degene die met bingo wint. Op het rolstoeldek in voetbalstadions worden de oudjes met hun rug naar het veld geposteerd. Bij relletjes wordt de trekker overgehaald als ware het Gerd Müller in zijn beste jaren. Probleemwijken? Niet meer na enkele nietsontziende drive by’s in scootmobiels.

Denk niet in problemen. Denk in oplossingen. Vergeet probleemjongeren. Verwelkom bejaarden. En wat misschien wel het allermooiste is: je hebt eindelijk iets om naar uit te kijken als je écht oud wordt.


Tot dan.

woensdag 18 juli 2007

I love crackhoeren


Onlangs werd ik van meerdere kanten geconfronteerd met dezelfde vraag: wat heb jij toch met crackhoeren? Zoals je het nu leest, klinkt dat vermoedelijk niet eens als een heel vreemde vraag. Er van uitgaande natuurlijk dat je bent behept met een niet al te dorps referentiekader.
Kom op, ook jij hebt weleens nagedacht over crackhoeren. Of over crack. Of over hoeren. Zoals je ooit ook hebt gemijmerd over dominante dwergsex. Maar voor we afdwalen, terug naar de vraag die er ligt. Wat heb jij toch met crackhoeren? Excuus…voordat je dichter bij jezelf komt dan strikt comfortabel is: wat heb ik toch met crackhoeren? Want gegeven, ik wil ‘haar’ nog weleens terug laten komen. In wat we voor het gemak grapjes kunnen noemen. Maar hoe vaker de grap, hoe groter de waarheid. Of daaromtrent.

Op zich is het af te doen met een eenvoudig beroep op beroepsdeformatie. Het bekt gewoon heel erg lekker. Zowel ‘crack’ als ‘hoer’ zijn op zichzelf staand simpelweg fijne, korte, krachtige woorden. Bovendien hebben beide ‘bagage’. Een associatieve stroom van hartverscheurende ellende..verankerd als het konthaar van een gepensioneerde Zuid-Europeaan. Breng die twee woorden dus samen en je krijgt een geheel dat meer is dan de som der delen. Heel Geschtalt allemaal.

Maar…de eerlijkheid gebied me te zeggen dat dit niet de volledige waarheid kan zijn. Althans, het zou me verbazen. Want nadat de vraag was neergelegd kon ook ik een warempel “Ja, wat héb ik eigenlijk met crackhoeren?” niet afwimpelen. Daarnaast vroeg ik me af of ik de bezorgdheid van de vragenstellers diende te delen. Voor je het weet leidt een zielenzoektocht tot confronterende onthullingen. Dat je je vriendin liever wat tandelozer ziet. Dat ze eerst even hartgrondig rochelt voor ze aan het pijpen slaat. Of dat – hoewel je er nu niets meer van ziet – je moeder in haar jeugd… Nee. Nee. Mam, sorry. Het dramatisch effect gaat niet voor alles. Nogmaals, sorry.

Ik ben er oprecht over gaan nadenken. Op het toilet. Waar de één leest, de ander sjeest en weer een ander denkt. Soms doe ik het laatste. Eerlijk gezegd brandde het lampje vrij vlot. Ik herinnerde me de documentaire over crackhoeren in Amerika. Verloren vrouwen, volhoudende vrouwen, volgespoten vrouwen. Die van alle schoonheid gestripte zelfkant. Triest, walgelijk, fascinerend. De crackhoer en haar klant zijn symbolisch voor de mensheid die het dichtst bij haar ware aard komt. De mens als dier. Instinctief, overlevend, de ratio negerend...

De crackhoer. Die keer op keer haar rug recht…om weer op haar knieën te gaan. De romantiek van de tragiek. Alle moraliteit ten spijt: I love crackhoeren.

Ik kan er niets aan doen. En voel een t-shirt aankomen.

woensdag 11 juli 2007

Generatie XL


Wat is eigenlijk de tegenhanger van leedvermaak? Geen idee, eerlijk gezegd. Leed²? Wie weet. Feit is dat je soms zomaar oog in oog staat met leed waar je bepaald niet om kunt lachen. Sterker nog, je wíl er niet eens om lachen. Want hoe fout je humor ook mag zijn…je weet: dit is heel, heel erg.

Nu verkeer ik in de ongelukkige omstandigheid dat ik de laatste tijd vaker met dergelijk leed wordt geconfronteerd dan me lief is. Dan kun je maar één ding doen. Luisteren naar je innerlijke sofa. Even ventileren en weer doorgaan.

Goed! Dat doen we dan maar hè!
Wat is godverdómme het excuus om je na een bepaalde leeftijd volledig te laten gaan?! Om met twee kinnen vermoeid achter je kinderwagen te hangen?? Om daarbij een driekwartsbroek te dragen... Waardoor harde, grote en witte..vooral witte, kuiten op straat komen te liggen! Witte kuiten met blauwe aders! Blauwe aders die ongetwijfeld doorlopen naar dat groteske witte excuus van een ree…

Mijn innerlijke sofa zegt dat ventileren ook met innerlijke rust gepaard kan gaan.


Goed.
Ooit groeide ik op in een groeikern. Laten we deze voor het gemak Purmerend noemen. Later verhuisde ik naar een grote stad. Laten we deze voor het gemak Amsterdam noemen. Anderen, waarmee ik opgroeide, verhuisden niet. Dat kan.

Zo val je elkaar jarenlang niet meer lastig. Tot je op een gegeven moment een relatie krijgt met je jeugdliefde. Die jarenlang niet ver van je vandaan woonde in de grote stad. Maar die je pas weer tegen het lijf loopt wanneer zij alweer is terugverhuisd naar die groeikern. Dat kan.

Wat ook kan is dat je dan weleens boodschappen gaat doen op zaterdag. In die groeikern. In de Albert Heijn XL. Dat is inderdaad een hele grote Albert Heijn. En op zaterdag doen gezinnen daar hele grote boodschappen. Nou en of.

Telkens weer haal ik mij in mijn hoofd

Dat ik die hemel krijg die mij wordt beloofd
Telkens weer wordt alle blauw weer grauw
Sta ik teleurgesteld buiten in de kou…
[Willeke Alberti – Telkens Weer]

Telkens weer kom ik daar anderen tegen. Van vroeger. De één wat bekender dan de ander. Zo goed als allemaal zijn ze ten prooi gevallen aan de gevaarlijkste aandoening die een ieder na zijn of haar dertigste kan oplopen: het verval. Het goddeloze – zo kan ‘IE het immers niet bedoeld hebben – verval.

Buiken. Mijn god wat een buiken. Van mannen waar je vroeger nog weleens tegenop keek. Omdat ze destijds heel wat meer brommers kiekt’n. Nu? Buiken. Dramatische buiken achter de kinderwagen. De blik op eindig.

Konten. Ook. Verschrikkelijke konten. Van vrouwen waar je vroegen nog weleens brommers mee wilde kiek’n. Barbamama bewaar me. Die totale overgave..nee, opgave.

Want dat is het. Niets meer en al zeker niets minder. De reden? Ik kan er maar één bedenken. Ze hebben dat ‘gezin’. Of die ‘relatie’. Hoe dan ook, ze zijn ‘onder de pannen’. Het hoeft, kortom, allemaal niet zo meer.

Fout! Fout-fout-kastijd-me-en-noem-me-shirley-fout! Wil je de rest van je leven aanschuiven achter die blauwgeaderde boterberg? Of met die blubberende ellende van een buik haar moestuintje aanharken? Nee. Natuurlijk niet. Maar je doet het wel. En nu is het te laat. Dergelijk verval kent geen comeback. Zodat je voor je überhaupt op de helft van je leven bent, the point of no return al hebt bereikt. Een pijnlijkere paradox is niet denkbaar.

Tegen iedereen boven de dertig die zich nog kranig weert daarom eenvoudigweg een ‘noodkreet’. Eentje uit het verleden. Die nu echter meer dan ooit dienst doet:

Geef nooit op!
[Peter-Jan Rens – Geef Nooit Op / Kinderprogramma]

De rest van mijn generatie, jammerlijk verworden tot Generatie XL, rest niets dan leed. In de vorm van een lied. Barbra bewaar me.

Mem’ries,
Like the corners of my mind
Misty water-colored memories
Of the way we were

Scattered pictures,
Of the smiles we left behind
Smiles we gave to one another
For the way we were

Can it be that it was all so simple then?
Or has time re-written every line?
If we had the chance to do it all again
Tell me, would we? could we?

Mem’ries, may be beautiful and yet
What’s too painful to remember
We simply choose to forget
So its the laughter
We will remember
Whenever we remember...
The way we were...
The way we were...
[Barbra Streisand – The Way We Were]



woensdag 4 juli 2007

Samen

Ik walg van jou.
Alleen het feit al dat jij
nu direct weer denkt
het kan
niet anders, of dit
gaat over mij en mij
alleen.
Blijkbaar sta je er
dus geen moment bij
stil dat ik misschien wel
doodgewoon hardop
in de spiegel kijk…

Zullen we het wegneuken?