zondag 10 januari 2010

Momentopname

Het is nog steeds de bedoeling minimaal drie keer per week een stukje te schrijven. Zo moeilijk zou dat niet moeten zijn. En toch loop ik alweer de hele dag met jeuk rond. De jeuk die zegt: ik zou wat moeten schrijven, ik heb wat onderwerpen, het gaat te ver om direct van inspiratie te spreken, maar onderwerpen, ja, weldegelijk, en wie weet waar die toe leiden, maar ik doe er niets mee, met die onderwerpen, ik stel uit, en uit, en begin langzaam weer een heel klein beetje een hekel aan mezelf te krijgen. Was het me daar maar om te doen. Maar daar is het me niet om te doen. Ik wil echt wel, ik hoor het me nu denken. Maar wil ik het wel hard genoeg? Wil ik het wel echt genoeg? Hoe lang kun je blijven warmlopen? Wanneer trek je godverdomme eens een sprint? Een streep. Een schop onder je reet. Voor drugs geldt: er zijn 1000 onzinredenen om het te doen en 1 verdomd goede om het niet te doen. Voor schrijven is het precies andersom. Grappig genoeg kun je van beide zeggen: hoe minder je erover nadenkt, hoe sneller je eraan begint. Dus pak dan ook die pen, lamlul, zet je tanden schrap, trek aan die riem, sla een keer, en nog een keer, tot je ader omhoog kruipt, als een worm in de regen, en steek die punt er maar in, ontzie jezelf niet, allesbehalve dat, dan bijt je maar harder, en voel hoe de inkt, voel hoe die vloeit, hoe die stroomt, verzet je vooral niet, al word je er ziek van, nee, werd je maar ziek, kwam maar de kramp, voel je de kramp... omarm het, je hoort me toch, en bid, bid maar, voor een diarree van woorden, want weet je wat het is...het geeft niet of ze stinken.
Als ze er maar staan.


Geen opmerkingen: