zondag 26 april 2009

Badwater

Als kleine kinderen plotseling heel stil worden betekent dat één van de volgende twee dingen: of ze doen iets wat niet mag, of ze zitten te poepen.
Hugo was bij zijn oma.
Daar ging hij in bad.
Later zou zijn oma zeggen dat hij plotseling heel stil werd.

Als kind poep je minimaal één keer in je jonge leven in bad. Als je geluk hebt doe je het wanneer je nog zo jong bent dat je niet begrijpt wat je hebt gedaan.
Kun je dat volgens de boeken wel – het ‘begrijpen’ – dan zit je echt in de shit, zoals dat heet.
Het is geen normaal kind, zullen ze zeggen.

‘Ze’ zijn volwassenen.

Voor je goed en wel doorhebt wat er aan de hand is zit je op een sofa bij een vreemde man.
Hij heeft slap haar en kleine handen.
Telkens wanneer hij iets vraagt kijkt hij je aan met een uitdrukking die je niet kunt thuisbrengen. Je wordt er een beetje ongemakkelijk van.
Pas veel later zul je begrijpen dat het een ‘milde glimlach’ was.
Dan mompelt hij iets over anale fase als je zegt dat je alleen maar wilde kijken of hij bleef drijven.

Het duurt jaren voor je weer kunt persen zonder er zelfbewust van te worden en bijna net zo lang tot je de aandrang kwijt bent die je voelt wanneer iemand mild naar je glimlacht.

De oma van Hugo heeft meerdere kinderen grootgebracht.
Ze begreep dus wat na de stilte kwam.
Toen ze zich omdraaide zat Hugo met een drol in zijn hand. Om hem heen dreven nog meer drollen.
Naar het schijnt reageerde hij opgetogen.
Geen moment had hij begrepen dat zijn nieuwe speelgoed een direct resultaat was van het persen van even daarvoor. Of misschien ook wel, kinderen leggen moeiteloos causale verbanden wanneer het ze iets oplevert.

Maar hij was nog niet zo geconditioneerd dat hij in een stuip schoot toen het water waarin hij zat langzaam van kleur veranderde.

Er zijn foto’s gemaakt van het voorval.
Nadat Hugo het bad was uitgetild. Dat niemand denkt…
Enfin.
Wij kijken naar een dergelijke foto en denken dan dingen die we uiten in korte klanken.
Hugo kijkt ernaar en vraagt zich waarschijnlijk af waarom hij er nu uit moest.
Later als hij groot is zal hij de foto nogmaals onder ogen krijgen.
Hij zal reageren zoals wij.
Dat is begrijpelijk. Maar tegelijkertijd heeft het iets droevigs.
Het is het moment waarop ook hij teveel weet. En zich meer en meer gaat schikken naar geldende conventies. Waarbinnen de rol van onbevangenheid en spontaniteit steeds marginaler wordt.
Kennis doet dat met mensen.

Ergens bij stilstaan, het is vandaag de dag vaak al heel wat.
Ik geloof dan ook dat dit het punt is dat ik hier, enigszins omslachtig wellicht, probeer te maken.
Dat je, en vergeef me de plastische analogie, niet bang moet zijn zo nu en dan eens in je eigen badwater te poepen.

Al is het maar om te kijken of hij blijft drijven.