maandag 2 februari 2009

Het went nooit, winnen

Historische momenten bieden de zekerheid dat je later altijd nog exact weet waar je was en wat je deed. In dat licht bezien belde ik een goede vriend, die we hier V. noemen.
Voor het kader hoeft u slechts dit van hem te weten: V. is die hard AZ-supporter. En: hij is fatalistischer dan een aambei in het zicht van een klodder Sperti.

Sparta – AZ was vijf minuten oud. Ik vroeg hem waar hij was en wat hij aan het doen was. Hij deed wat binnen zijn mogelijkheden lag. Op de bank zitten met de TV aan en kalmte veinzen.
Ik wees hem op het potentiële gat van negen punten.
Dit was voor V. het sein in zijn mangat te springen en zich in te dekken met zandzakken zwanger van veilige clichés.

Goden verzoeken… zwaar programma aan het eind… we moeten nog uit tegen… en tegen… en dan nog thuis tegen… wat zijn nou negen punten… drie wedstrijden, gast, drie wedstrijden…
Mocht er al de notie zijn van eventuele euforie, of de gedachte aan een notie, deze werd ter plekke en zonder verdoving gecastreerd.

Uiteindelijk kwam het, aldus V., hierop neer:
“Ik heb even zitten rekenen. Als we vijftien punten los zijn, dan word je in ieder geval vierde. Vijftien punten.”
Je kunt veel van V. zeggen, maar niet dat hij niet trouw is aan zijn neuroses.
Vreemd genoeg vraag ik me nu pas af hoe hij als kind was.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik zeg: Blessuretijd van de blessuretijd, 2005.
Ik zeg: Excelsior uit, 2007