donderdag 12 februari 2009

Tonny

Twee keer in één week was hij daar.
Tonny Eyk.
Eerst in het stadion. In de rust van AZ – Roda JC.
We maakten grappen over een Oreo koekje. Of daar nu wel of niet iets mee gebeurd was en dat je ‘m, echt, gewoon kon eten. Toe maar. Anders neem ik ‘m. Neem dan.
We hadden het ergens over. We moesten lachen. Om onszelf en om de ander. Vanwege de herkenning van onszelf.
Hoe dan ook.
We staan daar en door het stadion galmt een deuntje. Niet de gebruikelijke soundtrack, zoveel is duidelijk. Maar ik herken het niet. Vriend V. wel.
Zijn enthousiasme maakt dat hij wat stamelt, maar het betreft volgens hem zonder enige twijfel de finishtune van Radio Tour de France. Ik zeg van niet, omdat ik het dan allicht herkend had. Hij zegt van wel.
Kortom, een minutenlang intermezzo volgt waarin we de compositie proberen te grijpen.
“Tèdètètèdèdè tututu tèdètètèdèdè!”
“Tutudututuududududududuuu…”
“Tèdètètèdèdè!”
Tipje-tong werk, maar uiteindelijk even vruchtbaar als het najagen van je schaduw.
Toen we waren uitgeraasd volgde de bijna tweestemmige vraag.
“Van wie is die?”
In koor: “Tonny Eyk. De held.”
Tonny.
Drie dagen later liet hij weer van zich spreken. In de rol waarin ik hem heb leren kennen.
De muzikale nestor van ‘Klassewerk’. Een oud fragment op DWDD kleurde de wereld voor even in sepia, het nieuwe zwart-wit.
Een kneusig jongetje deed iets met een klarinet en Tonny begeleidde hem op de piano. In mijn herinnering speelden die kinderen minutenlang. Stukken van Schubert en Mahler.
De realiteit bleek ietwat marginaler. Maar Tonny gaf geen krimp.
Hij verschoof op zijn kruk, glimlachte en sprak pedagogisch:
“Ik geef…een 8!”
Daar knikte hij dan bij. Bij ‘een 8!’. De goedkeuring van de meester. De klas op de tribune erachter juichen en stampvoeten.
Tonny gaf altijd een 8. Heel soms een 8 ½. Zodat het niet opviel.
Tonny. Je geloofde hem.
Moest je hem beschrijven aan een vreemde, je zou kunnen volstaan met: aimabel.
Probeer maar. Je zegt “aimabel”, je ziet Tonny.
Zo kan ik nog even doorgaan.

Maar ik heb besloten te eindigen met een kleine ode.

Oh Tonny, speel een liedje voor mij alleen.
Oh Tonny, want voor mij ben je nummer één.


Naschrift:
1. Nader onderzoek leerde dat Tonny helemaal niet de man is achter de finishtune van Radio Tour de France. Wel van de openingstune van Studio Sport natuurlijk. Het deed een beetje pijn. Dus negeer ik het. Alle toonaangevende tunes zijn van Tonny. Vanaf toen. Vanaf nu.

2. Het Oreo koekje belandde uiteindelijk in de mond van een jochie dat op de rij voor ons zit. We voeren hem doorgaans suikerzakjes. Zelf koopt hij veel chips. Echt heel veel.
Het is een goede eter, maar het vermoeden bestaat dat hij op andere vlakken tekort schiet.
Toch weet ik nu al welk cijfer hij van Tonny krijgt.

1 opmerking:

Anoniem zei

Voorbijgaand aan Tonny vind ik de beste zin uit het stuk in het naschrift: 'We voeren hem doorgaans suikerzakjes.'